7. (Terugname) bijzondere waardeverminderingen

De bijzondere waardeverminderingen inclusief terugnames bestaan uit:

2024

2023

Goodwill en merknamen

-7.951

-14.500

Overige immateriële vaste activa

-4.870

-13.147

Materiële vaste activa

-7.332

-871

Gebruiksrechten huurcontracten

5.062

-

Financiële vaste activa

-1.690

-

Voor verkoop aangehouden activa

-511

-

-17.292

-28.518

De voornaamste bijzondere waardeverminderingen gedurende het boekjaar kunnen als volgt worden toegelicht:

In 2024 is een bijzondere waardevermindering verantwoord van € 7.951 (2023: € 14.500) met betrekking tot de merknaam La Place. Deze bijzondere waardevermindering is het gevolg van de verzelfstandiging van La Place medio 2024.

Bijzondere waardeverminderingen van overige immateriële vaste activa hebben voornamelijk betrekking op vestigingspunten en zelfontwikkelde software van de eigen winkels en La Place restaurants. Er hebben in 2024 terugnames van bijzondere waardeverminderingen plaatsgevonden voor een bedrag van € 698 (2023: € 0). 

De bijzondere waardeverminderingen voor de materiële vaste activa hebben voornamelijk betrekking op bouwkundige voorzieningen en inventarissen van de eigen winkels en La Place restaurants. Er hebben in 2024 geen terugnames van bijzondere waardeverminderingen plaatsgevonden (2023: € 950). 

In 2024 hebben terugnames van bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot de gebruiksrechten huurcontracten plaatsgevonden voor een bedrag van € 5.062 (2023: € 0). 

Schattingen en oordelen

Goodwill wordt bij acquisities toegerekend aan (groepen van) kasstroomgenererende eenheden die voordeel behalen uit de overname. Jumbo heeft kasstroomgenererende eenheden gedefinieerd op het niveau van Jumbo Nederland, Jumbo België en La Place (tot aan het moment van verzelfstandiging medio 2024). Voor het exclusiviteitsrecht met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomsten met HEMA en La Place, die zijn opgenomen onder overige immateriële vaste activa, geldt dat de kasstroomgenererende eenheid is bepaald op het niveau van Jumbo supermarkten. Voor overige immateriële vaste activa, materiële vaste activa en gebruiksrechten huurcontracten die niet op individueel niveau beoordeeld kunnen worden, heeft Jumbo het gerelateerde vestigingspunt als kasstroomgenererende eenheid gedefinieerd.

De belangrijkste schattingen die worden gemaakt bij de bepaling van de realiseerbare waarde van een kasstroomgenererende eenheid hebben betrekking op de te hanteren geschatte kasstromen, omzetmultiple, de disconteringsvoet, de resterende economische levensduur, het groeipercentage dat in de kasstroomprognoses wordt betrokken, de operationele kosten, de inschattingen van de te behalen toekomstige marges en de restwaarde van de activa (indien van toepassing). De effecten van inflatie zijn meegenomen in de bepaling van de realiseerbare waarde van de kasstroomgenererende eenheden. Tevens is als uitgangspunt de verdere groei van Jumbo België meegenomen met meerdere winkels per jaar en positieve kasstromen in de nabije toekomst.

Bij de bepaling van de omvang van een bijzondere waardevermindering worden ook de ontwikkelingen in het marktgebied, behorende bij een vestigingspunt, betrokken. 

De geschatte toekomstige kasstromen, die gebruikt worden bij de berekening van de bedrijfswaarde, worden verdisconteerd op basis van de gewogen gemiddelde kostenvoet van het kapitaal van 6,0% (2023: 6,0%) na belastingen, wat overeenkomt met 8,2% (2023: 8,9%) voor belastingen voor Nederland en 6,5% (2023: 6,5%) na belastingen en 7,9% (2023: 8,6%) voor belastingen voor België. Het groeipercentage en de toegekende operationele kosten die worden gehanteerd in de toekomstige kasstromen zijn gerelateerd aan het strategisch plan van Jumbo en de toekomstige verwachtingen van de betreffende vestigingspunten. De te hanteren kasstroomhorizon is gelijk aan de gehanteerde amortisatieperiode op het vestigingspunt, tenzij bekend is dat het vestigingspunt in de nabije toekomst wordt verkocht of gaat sluiten. Bij de berekening van eventuele bijzondere waardeverminderingen wordt ten aanzien van de kasstromen rekening gehouden met vervangingsinvesteringen, werkkapitaalontwikkelingen en eventuele restwaarde van materiële vaste activa.

De waarderingsmodellen zijn consistent toegepast. Mogelijke aanpassingen in de uitgangspunten van de berekende realiseerbare waarde per jaareinde, zoals een toename van de disconteringsvoet in de eindwaardeberekening met 0,5%, een afname van de groeivoet met 0,5% of een daling van berekende omzetmultiple van 1 leiden niet tot materiële andere bijzondere waardeverminderingen dan hiervoor vermeld. Bovendien is geconcludeerd dat er voldoende ruimte in de impairmentberekeningen zit, daarom is geen gedetailleerde gevoeligheidsanalyse opgenomen.

Grondslagen voor resultaatbepaling

Goodwill en merknamen worden jaarlijks onderworpen aan een zogenaamde impairmenttest, waarbij wordt berekend of er sprake is van een bijzondere waardevermindering. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de realiseerbare waarde van een vast actief lager is dan de boekwaarde. De realiseerbare waarde is de hoogste van de directe opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde, zijnde de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen uit het gebruik van het vaste actief.

Voor de overige immateriële vaste activa, materiële vaste activa en gebruiksrechten huurcontracten wordt minimaal eenmaal per jaar beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een individueel vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde vastgesteld van het desbetreffende actief of de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. 

Als op grond van de impairmenttestberekeningen blijkt dat een bijzondere waardevermindering dient plaats te vinden, wordt deze eerst toegerekend aan de gepresenteerde goodwill en merknamen voor de betreffende kasstroomgenererende eenheid, alvorens toerekening van de bijzondere waardevermindering aan de overige vaste activa plaatsvindt.

Een bijzondere waardevermindering wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt. In de verslagperioden volgend op een bijzondere waardevermindering wordt beoordeeld of er aanwijzingen bestaan dat een opgenomen bijzondere waardevermindering van een vast actief mogelijk moet worden teruggenomen. Indien dergelijke aanwijzingen bestaan, dan wordt de realiseerbare waarde van dat actief opnieuw berekend en wordt de boekwaarde verhoogd tot de realiseerbare waarde. De toename van de boekwaarde als gevolg van een terugname van een bijzondere waardevermindering beperkt zich tot het bedrag van de boekwaarde van het actief die zou gelden indien de oorspronkelijke bijzondere waardevermindering zich niet zou hebben voorgedaan. Terugnemingen van bijzondere waardeverminderingen worden verwerkt in de winst- en verliesrekening. Met betrekking tot goodwill worden geen bijzondere waardeverminderingsverliezen teruggenomen.